De geschiedenis van Palthe

De familie Palthe kocht in 1873 een al enkele jaren leegstaand fabrieksgebouw van de Almelosche Brood en Meelfabriek. Het was een met stoom aangedreven maalderij annex centrale broodfabriek gelegen aan de Bakenstraat tussen het Huis Almelo en het station. De fabriek werd omgebouwd voor het productieproces met chemische kleurstoffen.

Onder de naam “Gebr. Palthe” werden op 9 september 1873 de van hout gemaakte kuipen voor de eerste keer door middel van stoom aan de kook gebracht voor het verven van textiel.

Palthe citroen

De zaken gingen goed. Men ontwikkelde een proces dat textiel met behulp van benzine en stoom chemisch kon reinigen. Daardoor werd in 1881 een nieuwe locatie gezocht buiten de stad. De sluiskade was een uitstekende locatie en de fabriek werd aangepast aan de nieuwe omstandigheden. Ook werd de firmanaam aangepast: “Almelosche Ververij en Chemische Wasscherij Gebr. Palthe. Het aantal depots ( afzetfilliaal van geboden diensten ) groeide met de week. Deze werden door middel van het spoornetwerk bereikt. Jaar na jaar werd de fabriek groter. Steeds werd er een stuk bijgebouwd om aan de vraag te kunnen voldoen. Ook werd er een nieuw concept bedacht om het vervoer van de meestal dure kleding te verbeteren. Men ontwikkelde kisten ( de Palthe doos ) die via treinen van en naar Almelo vervoerd werden.

Vijfentwintig jaar na de oprichting bestond Palthe uit 720 fabrieksmedewerkers en 80 medewerkers op kantoor. Het was het jaar dat voor het eerst electriciteit als moderne licht- en krachtbron haar intrede in de fabriek deed. Het werd het jaar van de grote uitbreiding van de fabriek. Een grote strijkzaal en een nieuwe kledingververij werden gebouwd.

In 1899 werd de naam opnieuw gewijzigd als gevolg van de wijziging naar een naamloze vennootschap. “N.V. Almelosche Ververij en Chemische Wasscherij, voorheen Gebr. Palthe” werd de uitgebreide naam. Het aantal winkels werd uitgebreid naar 400, allen herkenbaar door in een boog vergulde letters met Palthe op de winkelruiten.

In 1938 werd er wederom een naamsverandering doorgevoerd. Het werd “Palthe`s Textielverdelings Bedrijven N.V.”. Er werd veel geïnvesteerd in nieuwe
apparatuur. Ook kwam er een immens grote ketel van machinebouwer Stork. De benzine werd vervangen door andere chemische stoffen.

Sinds 1972 opereren de winkels onder de naam “Palthe Stomerijen”. De winkels werden sindsdien uitgerust met reinigingsmachines waardoor men ter
plaatse kleding kon reinigen. Tegenwoordig opereren we vanuit ruim twintig locaties met daarop aangsloten meer dan 200 inleverpunten.

Over Palthe schreef Mr. G.J. ter Kuile Sr. in zijn boek “de opkomst van Almelo en omgeving”, uitgegeven in 1941: “In het jaar 1873 werd door de gebroeders
D. Willem, A. Arnold W. en J. Richard van Wulfften Palthe uit Oldenzaal in de Bakenstraat in een voormalige bakkerij een zeer bescheiden bedrijf gevestigd,
een wassherij en ververij. De in tweede plaats genoemde had uit een Berlijnsche zaak drie vakkundige ververs meegebracht, men pakte met jeugdigen moed aan en reeds na drie jaar begon de zaak te rendeeren. Uitbreidingen volgenden de een na de andere. in 1883 had men reeds ongeveer 200 arbeider in vasten dienst en zonden ongeveer 80 argenturen of fillialen, over het hele land verspreid, geregeld de daar aangeboden goederen naar Almelo. De drie broeders, gewapend met de vooral in Duitschland verkregen vakkennis, werken hard en met succes en weten internationale betrekkingen aan te knoopen, om op de hoogte te blijven van hun nieuwe vak.`t Gaat goed, en reeds in de eerste jaren worden zoveel goederen aangeboden ( de bewerking van een artikel vereischte toen nog circa 6 weken ), dat men die amper kan verwerken. Telkens meer ruimte en meer personeel wordt gevraagd, zoodat in 1883 hier 200 vasten arbeiders werk vinden en een wisselend aantal losse. In 1889 volgde de instelling van een “Vereeniging tot behartiging van de belangen der arbeiders”,waaronder nu ook het pensioenfonds der zaak ressorteert. In 1894 verrijst aan de Bakenstraat op juist aangekochte tereinen de eerste groote uitbreiding met strijkzalen en ververij. Herhaalde vergrotingen volgden. In 1896 bouwde men een badinrichting aan de Bakenstraat, waarvan de bovenverdieping dienst doet tot het geven van herhalingsonderwijs, handwerklessen en dergelijke. Dan gaat in 1913 een moderne machine- installatie het geheele bedrijf van electriciteit voorzien en een ruim ketelhuis verrijst daarnevens. In 1915 beslaat het fabriekcomplex ruim 15.000 vierkante meter en 350 fillialen brengen dan vanuit het geheele land het werk aan voor de 800 arbeiders. Een ontzaglijk, ingenieus bedrijf: naaikamers, ververij, beitszaal ( “beitsen”, de stoffen in koud water bewerken zoodat ze vatbaar worden om de verlangde kleuren aan te nemen ); ruimten, waar alles wat van wol en halfwol is wordt geverfd, waar de stoompompen staan die `t water aanvoeren ( er wordt circa 300 kubieke meter water per uur verbruikt ), waar men vindt de verfkuipen, de drogerijen, de labaratoria, de keuring der kleuren, de appreteerderijen, de diverse chemische behandelingen, de detacheurs of vlekken-uitmakers, de strijkinrichtingen, de pakzalen, de kantoren enz. Fabelachtig is de hoeveelheid ongelijksoortige dingen die de agenturen de fabriek toezenden: japonnen, heerenpakken, tapijten, loopers, gordijnen, vilten hoeden, stroohoeden, handschoenen, kousen, veeren, kantstoffen, pelterijen, mantels, spreien, tafelkleeden, dekens, plaids, regenjassen, pelsjassen, corsetten, lampekappen, weigen…….. Het is in `t kort in “Eigen Haard” gezegd: een van die modelfabrieken, waarop wij Nederlanders trotsch kunnen zijn.

Palthe © 2013